Vrijdag 19 mei

Ik heb goed geslapen, Meneertje Mertens iets minder: “regen, de godganse nacht regen!”. We maken ons klaar, en vertrekken om 7u30. Op deze camperplaats stond een bont gezelschap aan nationaliteiten (Fransen, Duitsers, Nederlanders, Tsjechen…) en dat vinden we altijd leuk. 

Ja, het regent…

Het blijft regenen, de wolken hangen laag, het is nevelig… we zien niet echt veel van het landschap. Jammer. We rijden nog een stuk autosnelweg, om het lastige rijden in de bergen te mijden. We kregen de laatste week toch wel wat uitdagende bergen voorgeschoteld, Meneertje Mertens noemt de Apennijnen de “Apevenijnen”. En gelijk heeft hij. Het is er wel prachtig.

Het wordt al snel vlakker, na een tijdje is er geen berg meer te bekennen. Het blijft regenen. Niet zomaar wat gedruppel, maar flinke regen tot gietende regen. We passeren Alessandria (Alexandrieeeee, Alexandraaaaaaaah), en gaan van de autosnelweg af in Vercelli. Vanaf hier rijden we op secundaire wegen.

We belanden op een heel smal baantje, maar gelukkig rijden we in de goede richting.

We rijden, door de wind, door de regen, dwars door alles heen, door weinig bebouwd landschap, met velden die ondergelopen zijn, en velden met een gewas dat opkomt. Overal dammetjes tussen. Na de water-perikelen vragen we ons eerst af of dit ondergelopen land is, maar eigenlijk kan dat niet, het is té georganiseerd. Het gewas is (jong als het is) héél lichtgroen van kleur. We breken er ons het hoofd over. Rijst? Zoutwinning (haha, grapje, daarvoor heb je zout water nodig), mosselen? (idem, grapje). Een eerste zoektocht via Google levert niks op. Later probeer ik het nog eens, want dat soort dingen gaat in mijn hoofd zitten en dan wil ik weten. Ja, toch: rijst! Blijkbaar rijden we door de risottostreek van Italië.

Slechte foto, maar ik zet hem hier toch, om dat ik toevallig het opstijgen van een reiger mee op foto had.

We willen nog wat boodschappen doen, en een wasserette zoeken. We gaan naar een Carrefour Market in Biandrate (vertelde ik al dat we weer Google Maps gebruiken, en dat ook in Italië de uitspraak van Madame Google voor veel entertainment zorgt? Ik zou haar echt niet kunnen missen, op reis). We kopen er pizza die er heerlijk uitziet, en ook broodjes die er smakelijk uitzien.

Daarna gaan we op zoek naar een wasserette, en vinden een Speedy in Gozzano. Daar geraken is weer eens een heel avontuur, met een verkeersbord dat een beperkte breedte van 2m15 vermeldt, waar wij niet door kunnen. En vreselijk smalle straatjes. We geraken er weer uit, houden halt op een pleintje om uit te zoeken hoe we wel bij de Speedy kunnen geraken, en dan stopt er een wit autootje. Dat we tijdens ons gesukkel ook al zagen. De chauffeur stapt uit, vraagt ons waar we moeten zijn (in het Italiaans hè, en we zijn al zoveel verder dat dat allemaal lukt zonder Engels of Frans of Duits), en zegt: ik zal het tonen! Rij maar achter me aan! En de mens leidt ons zonder verder gesukkel naar de Speedy, en zegt waar we kunnen parkeren. Hij is zelf camperaar, en herkende de heikele situatie waarin we verzeild geraakt waren. Zalig, wat een behulpzame mens. En het karakteriseert de Italianen voor ons: over het algemeen hebben ze het negeren van mensen tot een kunst verheven, maar als ze wat loskomen, zijn het de meest behulpzame en gastvrije mensen.

We verzamelen onze was (veel, van 3 weken), en trekken naar de wasserij. Waar we onze was wassen, daar valt verder niet veel over te vertellen. Wassen, drogen, opvouwen, we zijn er even zoet mee.

Tijd voor een late lunch! En god in de hemel hosanna in den hoge hallelujah: voor het eerst in drie weken eten we lekker brood! Broodjes, pistolets eerder (kennen jullie dat, Nederlandse vrienden?), en ze zijn zalig lekker. Dat werd tijd, want daar begon ik echt toch wel naar te verlangen, naar lekker brood.

We zetten onze reis naar het Lago Maggiore verder. Onderweg begin ik me af te vragen of het in Kroatië goed weer zou kunnen zijn. En inderdaad, daar lijkt het beter te zijn. Ik opper mijn idee tegen Meneertje Mertens, en we laten het wat bezinken.

Het blijft pijpenstelen regenen, en we vinden dat de rivieren die we zien, toch wel hoog staan (we zitten niet meer in overstromingsgebied). Bij het Lago Maggiore wordt het drukker, en daar gaan we (in omgekeerde richting), het parcours van de Giro op.

We rijden een lang stuk langs het meer, door Arona, Meina, Stresa (druk! posh! fancy!) en worden steeds humeuriger. De regen valt met bakken uit de lucht, we zien nauwelijks iets van het meer, het is deprimerend (ik denk dat ik het op reis nog nooit zo lastig gehad heb met allerlei donkere gedachten), getverdegetver. Ik denk aan al die mooie fotomomenten die aan mijn neus voorbijgaan. De Nikon komt zelfs niet uit de fototas vandaag.

Nauwelijks plaats om te staan, en na Stresa keren we terug om achter een andere camper te gaan staan die we gezien hadden (één van de twee op dat hele eind). We staan duister, we staan onder bomen waar dikke druppels veel lawaai maken op het dak, we staan langs een drukke weg. En dan nemen we dé beslissing: we hebben er genoeg van. Geen zin meer in de regen. We laten onze plannen vallen, we gaan de koers niet meer volgen, we rijden naar Kroatië. Voila! We gaan de camper gebruiken waarvoor hij gemaakt is. Als het tegenvalt: op zoek naar betere oorden.

We kijken de koers van vandaag nog uit (tot overmaat van ramp is die sáái), en vertrekken. We gaan vandaag nog tot voorbij Milaan rijden, en dan zoeken we een camperplaats om te overnachten. We nemen afscheid van de Giro-pijlen.

We rijden Milaan door, en we vinden het eigenlijk best wel meevallen. Soms wat file, soms wat rijstrookhoppende chauffeurs, maar niks extreem.

Bij Bergamo gaan we van de autosnelweg af, en zoeken we een camperplaats. Wat ook al niet van een leien dakje loopt. De eerste is in de stad Bergamo, 50 plaatsen maar die staat stampvol. We rijden naar een tweede camperplaats, die is gesloten.. Ander en beter? Nog een poging. Daar staan we weer eens onder de bomen en is er teveel beweging naar ons goesting (gemengde parkeerplaats). Eentje wat verder: te korte plaatsen. Eentje niet al te veel verder: ziet er redelijk OK uit. Wel een gemengde parkeerplaats, maar het is er rustig. Het regent nog steeds, en na een paar minuten blijkt dat we onder een vertrekroute staan van het vliegveld van Bergamo/Milaan staan. Hoera! Zucht. Maar goed, we staan, we zijn moe, en hier blijven we. We eten nog wat (lekkere pistoletjes, joepie!) en gaan slapen. Morgen rijden, dus. 

Zaterdag 20 mei

We hebben toch vrij goed geslapen. Het vliegtuiglawaai stopte, vroeger dan ik verwacht had, en start pas opnieuw om 7u. Meneertje Mertens gaat eens buiten voor wat foto’s.

Yep, niet elke camperplaats kan idyllisch mooi zijn.

De naam van het hondenpark is wel grappig.

Ik schrijf ons verslag, we ontbijten, en we vertrekken rond 8u richting Slovenië/Kroatië. Het is overtrokken, af en toe druppelt het wat. We rijden vlot naar de autosnelweg, en de rit op de autosnelweg gaat ook vlot. Veel kan je daar niet over zeggen hè. Af en toe is er wat file, ook aan de “payage”.

En Meneertje Mertens vraagt zich af waar al die mensen toch naartoe rijden op een zaterdagochtend. La Nonna gaan bezoeken zeker? We proberen eens te stoppen, maar alle parkings staan stampvol.

We sturen eens een foto door naar de Verhelstjes wegens “Otto”.

Op de derde parking vinden we uiteindelijk een plekje om te staan. Eenmaal we Venetië gepasseerd zijn, wordt het verkeer eindelijk rustiger. En de temperatuur gaat ook geleidelijk aan naar omhoog. Begonnen aan 17 graden, gaat het nu al naar 23 graden. Hoera! We genieten van de rustige rit, en beslissen rond 12u30 van de autosnelweg af te gaan om een tankstation te zoeken, en om een plekje te zoeken om iets te eten. Ik vind op Park4Night een plek in het nabije dorp Palmanova (in Udine), aan een kerkhof.

We stappen uit en aaaaaaaaaaaaah wat is het hier zalig. Warmer, windje, het ruikt naar gras, de krekels tsjirpen… mijn eerste reactie is: ik wil hier wel blijven overnachten ook! Meneertje Mertens reageert een beetje onderkoeld (“ik zou nog wat verder willen rijden”), maar hij is ook snel om. We brengen een bezoekje aan het kerkhof (gi-gan-tsich), eten onze pizza’s op, en vertrekken voor een wandeling naar het stadje.

We belandden hier “op den bots”, en wat blijkt: we botsten op een speciaal stadje. Het is een fort in de vorm van een ster, op het einde van de 16e eeuw gebouwd door Marino Grimano.

Via één van de vele toegangspoorten gaan we het stadje binnen.

Even denken we dat Vauban er rondspookt.

Als er een kapelletje is, dan weten we het wel te vinden.

Het centrale plein is gigantisch.

Het volledige stadje is omwald.

Terug bij de camper kijken we naar de koers (ja, het regent nog aan het Lago Maggiore), en brengen de late namiddag en avond op ons gemakje door. Het is hier heerlijk rustig. 

Verwante Berichten:

Misschien lees je dit ook graag:

11 reacties

  1. Voor de rijstvelden in Piemonte is het water wel goed. Alhoewel het warmer moet zijn. Fijn dat jullie laatste overnachtingsplek zo’n pareltje was qua stad. Ik gun jullie nog vele parels in Kroatië in zonnige omstandigheden.

  2. Groot gelijk om de regen achter je te laten, hét grote voordeel van camperen. Italië en regen, ik kon het me vroeger moeilijk voorstellen, dit jaar is het verschrikkelijk, ook voor de mannen van de koers.
    Geniet de omgeving, de rust en vooral de zon.

  3. ah ik was ooit in Stresa voor een IT conferentie bij Heineken in zo’n vergane glorie “Palace” hotel. ‘k vond het wel leuk…allé, als je er voor het werk moet zijn, kan je op slechtere plekken zitten.

Laat een reactie achter bij omabaardReactie annuleren