Dinsdag 9 mei

We worden wakker rond 7u30, lang geslapen zeg! Het deed deugd. Het was hier inderdaad muisstil. We drinken koffie, eten pannenkoekjes en yoghurt, en maken ons op het gemak klaar. Het zonnetje schijnt! Wat een meevaller, het weer is beter dan verwacht.

We staan hier op een plein tussen de sportvelden, met zicht op een dorp bovenop de berg.

Plan: we rijden via de weg langs het meer naar de parking aan de andere kant, bij de stuwdam. Daar zou een geweldig uitzicht op het meer zijn. En dan beginnen de dolle avonturen van Meneertje Mertens en Satur9 pas echt.

Het is 4 kilometer naar de andere parking, vier kilometer met een ei in ons broek, wat een slechte weg. Wat. Een. Slechte. Weg. Putten, bulten, stukken afgebrokkeld (vlak naast het meer hè), stukken onverhard… vreselijk. Aan 10 kilometer per uur maximum vorderen we, af en toe echt wel bang dat het fout gaat lopen. Doemgedachten proberen te weren: wat als er een tegenligger komt? Wat als er een obstakel komt waar we niet voorbij kunnen? Die doemscenario’s doen zich gelukkig niet voor, en met zweet in onze handjes komen we aan. Oef. Dat is goed gegaan. En gelukkig moeten we niet langs dezelfde weg terug.

Het uitzicht op die parking is niet denderend (pfhuh). We rapen ons gerief bij elkaar en gaan eens tot aan de stuwdam. Op en af, maar niet zo lastig als de wandeling in Fossacesia. We geraken niet tot aan de stuwdam.

Het is warm, het is zonnig (slecht weer? wat slecht weer? welk slecht weer?), het is mooi. We slenteren wat rond. Het is schitterend. We maken foto’s, we kijken rond, we zien vlinders en salamanders, ik fotografeer bloemen… heerlijk. Nu echt met dat gevoel dat niets moet en alles mag, dat we alle tijd van de wereld hebben.

We keren terug naar de camper, we willen hier niet blijven, en Meneertje Mertens wil gaan lozen op een camperplaats die hij op Campercontact zag. Goed, wijle weg. Het is een flink eind, maar we zien vele mooie dingen.

Wat is het hier mooi! En wat is het hier rustig! We genieten van de rit.

De camperplaats zelf is ook rustig en helemaal naar ons goesting, dus blijven we gewoon hier. We staan hier gewoonweg zalig.

We maken ons middageten, ik loop eens rond maar raak niet verder dan een erf waar honden loslopen en er ook af kunnen.

We kijken naar de Giro, we luieren wat. Veel valt er eigenlijk verder niet te melden, behalve dat we hier content zijn en leven als god in Frankrijk. In Italië? Dolce far niente. 

Woensdag 10 mei

Het is grijs als we opstaan, maar geregend heeft het nog niet. Ik maak een blogbericht, Meneertje Mertens neemt eens een kijkje hoe het hier zit met de betaling. Een overnachting op deze Area Communale van Taranta Peligna kost namelijk 15 euro, maar we zien niet bepaald direct waar we moeten betalen. Uiteindelijk blijkt na enig onderzoek dat deze camperplaats wellicht na corona nooit opnieuw opgestart is. Het lijstje met telefoonnummers om te bellen bij aankomst is weg, en op Google staat deze plek aangeduid als “tijdelijk gesloten”. Goed, een gratis overnachting dan, inclusief elektriciteit (bizar, toch?). We vonden het hier aangenaam rustig om staan. We gaan nog lozen en water bijtanken, en Meneertje Mertens spoelt de camper eens af.

Gezien het weer minder goed is, hebben we besloten niet terug te keren naar Lago di Bomba, maar meteen door te rijden naar Lago Sant’Angelo, het volgende meer in mijn planning. Het is op 10 kilometer van de plek waar we vertrekken. De rit naar het meer gaat vlot, zoals ik al vermoedde, valt er niet te stoppen om een kijkje te nemen. We rijden omhoog naar de gemeente boven het meer, Casoli. Vanaf nu worden de wegen behoorlijk bochtig.

Ik dacht dat we er wel zouden kunnen stoppen op een groot plein voor de kerk, blijkt dat daar geen auto’s mogen staan, dus rijden we maar wat verder. We stoppen nog eens om boodschappen te doen in een lokale supermarkt, nog iets verder om het uitzicht te bewonderen.

En dan zijn we maar weer weg. We willen naar het parcours van vrijdag, de Gran Sasso. We hebben wel al gehoord dat de weersomstandigheden niet goed zijn, dus we zijn op onze hoede. We rijden door prachtig landschap, ik kan niet stoppen met foto’s maken van het groen en de bergen en de wolken.

We stoppen nog eens op een parking die verondersteld wordt bij een abdij te zijn (volgens Park4Night), blijkt gewoon een plek te zijn om te stoppen, met bankjes en een waterpomp, een abdij is in geen velden of wegen te bekennen.

Het begint nu ook lichtjes te druppelen. Onze tocht gaat verder naar de bergen. Het druppelen gaat over in regenen.

Het landschap doet ons hier denken aan de Franse Cévennes.

Doel is het Lago de Pietranzoni op de flanken van de Gran Sasso. Maar zo ver geraken we niet. Na de eerste beklimming arriveren we in Santo Stefano di Sessanio, waar we de volgende beklimming willen aanvatten.

We zien er wel een camperplaats, maar die zegt ons niet veel. Modder en gras, in de gegeven weersomstandigheden (drache nationale, gelijk ze in België zeggen). Het giet en het water stroomt over de wegen, nope, gaan we niet doen, dit.

We willen dus de volgende klim aanvatten (waarbij we nog pijlen naar een andere camperplaats zien, maar die laten we links liggen), maar we stuiten op een bord dat zegt dat er sneeuw ligt, en dat sneeuwkettingen verplicht zijn in de sneeuw. Of dat bord nog actueel is? Geen idee. Willen we het risico nemen? Helemaal niet.

Dus gaan we op zoek. Geraken we op een andere manier naar de Gran Sasso? Ja. We rijden rond. Stuiten weer op een bord dat waarschuwt voor sneeuw. En dan ben ik de draad een beetje kwijt, maar we reden nog behoorlijk wat rond.

We keren terug naar Santo Stefano di Sessanio, om er de camperplaats die we niet bekeken, eens te checken. Nope, dat is helemaal niks. Daar kunnen we niet staan. De eerste camperplaats die we zagen, willen we ook niet oprijden wegens modder en gras. Er is een plein waar 1 camper opstaat, daar gaan we bijstaan. Maar het is een plein met een bord “No camper”, en na een Babylonische spraakverwarring met de Italiaan van de camper die er staat, vertrekken we toch weer, we vertrouwen het niet. We rijden naar een andere gemeente waar een camperplaats zou zijn: die bestaat ook niet meer. We proberen nog 1 plaats uit: een parking aan het meer van Sinizzo, in San Demetrio Ne’ Vestini, daar kunnen we staan. We eten iets simpels, zijn doodmoe, rusten en gaan vroeg slapen. Wat we morgen doen, dat zien we dan wel weer. 

Verklaring van de titel: de bordjes met “velocità” doen ons nogal vaak uitbarsten in het lied Felicità van Al Bano en Romina Power. Als het nu in uw hoofd zit, dat liedje: zonder dank!

Verwante Berichten:

Misschien lees je dit ook graag:

16 reacties

  1. De juiste camperplaatsen vinden in de prachtige natuur vraagt tijd en enthousiasme?
    Jammer van het weer, gisteren waren er veel valpartijen door kletsnatte wegen.

    1. En het lijkt vandaag hetzelfde te worden (voor de tijdrit).
      We doen dat graag, als het tenminste niet té lang duurt, de goeie plek zoeken om te staan. Want we zijn wel een héél klein beetje kieskeurig 😉

    1. Hihi, sorry hè 🙂
      Tot nog toe ging het nogal gelijk op, dagen met slecht en met mooi weer. Nu regent het weer pijpenstelen. Hopelijk betert het wat, want zo zullen we niet veel buiten te vinden zijn om naar de tijdrit te kijken.

  2. Buiten de toeristische plekken is het lastig om een camping te vinden. Het campeerniveauvan Italië is ook niet vergelijkbaar met Frankrijk. Jullie hebben soms wel geluk gehad. Hele mooie foto’s.

    1. Ja, het is soms echt moeilijk. En als het over campings gaat: vaak gaan die pas open op 1 juni. Camperplaatsen zijn ook veel moeilijker te vinden dan in Frankrijk, zeker die met faciliteiten (lozen, water nemen; douche en toilet hoeft niet voor ons). En in een nieuw land is het altijd een beetje zoeken, maar we hebben onze draai nu wel gevonden.
      We hebben al op prachtige plaatsen gestaan. (en ik heb al massa’s foto’s om thuis nog te bewerken, haha)

    1. Nee, de camperplaatsen, dat is soms echt zoeken. In Frankrijk is dat een stuk makkelijker. Maar da’s ook deel van het avontuur 🙂

Laat een reactie achter bij MyriamCReactie annuleren