Vrijdag 15 juli

We zetten de wekker om 5u, we (ik?) willen de zon zien opgaan. We zitten nog steeds in de bergen, dus het duurt een eind voor we die zon zien. Gelukkig zijn er mooie wolken die de zonsopgang kleuren, en zie ik tot mijn plezier ook de supermaan net boven de bomen. Dat is alvast een goeie start van de dag.

Voor de rest zal er vandaag niet veel uitgericht worden. Buiten zitten, beetje laptoppen, veel lezen, foto’s kijken, passanten kijken. Het is heet, veel zin in middageten hebben we niet. Er komt steeds meer volk rond ons, we staan op een afdaling en hadden dat dus eigenlijk niet verwacht.

Iemand komt langs met de fiets, bewerend dat hij de eigenaar is van de boomgaard, en of we 10 euro willen betalen als staangeld. En wij als Belgen het dubbele. Hij denkt dat ik hem als domme Belg toch niet begrijp, maar ja. Uiteindelijk rijdt hij al lachend door, ik vermoed dat de mens niet bepaald veel boomgaard in zijn bezit heeft. Er komt steeds meer volk toegestroomd dat achter ons in de boomgaard parkeert (met gewone auto’s, campers kunnen er niet meer bij). We blijven buiten zitten tot de koers gepasseerd is, we betrouwen het niet al te hard, maar ze gedragen zich. Later komt de “eigenaar” met de auto terug, parkeert zich ook achter ons, en gaat er picknicken. Twee keer zegt een passerende Fransoos tegen mij dat ze hier snel zullen rijden, alsof ik dat al niet wist. Domme Fransen die denken dat alle Belgen dom zijn, tssssk.

De publiciteitskaravaan sjeest voorbij, we zitten onder onze luifel en kijken hoe de commerce het slechtste in onze medemens bovenhaalt. Lomp, tot op het onbeschofte af soms. Maar dat is geen nieuw gegeven. De renners passeren inderdaad aan een noodvaart, maar we hadden niet anders verwacht dus. Het is toch indrukwekkend, elke keer opnieuw.

Na de passage kijken we wat TV, en ik zoek op hoe de komende dagen zullen verlopen. Onze plannen voor het weekend waren nogal (te) ambitieus. We laten ons hitteprotocol in werking treden, en passen de planning aan. We gaan in het weekend geen koers kijken, maar rijden. Vanavond rijden we al 180 kilometer naar een camping in Allègre (in plaats van op het parcours te gaan staan). Morgen rijden we 270 kilometer naar Alban, en onderweg gaan we boodschappen doen. Zondag rijden we zoals gepland naar Villasavary. Daarna pikken we wellicht terug in op onze planning.

We kijken de koers niet uit, maar vertrekken naar Allègre. Het is vlot en makkelijk rijden op de route, we rijden steeds meer naar het zuiden, we zien ontelbaar veel zonnebloemvelden, en we komen twee keer op het parcours van morgen.

Yep, het raam is vuil.

Op 13 kilometer van Le Puy-en-Velay draaien we rechtsaf, weg van het parcours. En dan krijgen we ineens nog een kreng van een berg voorgeschoteld, met een smalle en slechte weg, ferm steil naar boven. We krijgen hier alles op een schoteltje: een smalle onderdoorgang, een heel smal bruggetje, en die slechte weg.

Beetje veel reflectie, maar als je goed kijkt, zie je hoe smal dat bruggetje is.

We worden beloond met mooie landschappen.

We zijn allebei al moe, en het is toch even doorbijten. De afdaling is een pak makkelijker, en dan zijn we bijna in Allègre. We zitten weer in het hol van pluto (le trou de l’âne?) en that’s how we like it.

De camping municipal les Pinèdes is een beetje verkommerd, maar er is schaduw, het is er rustig en wij zijn er content. Het is daarbij ook nog koel (22-23 graden), die verkoeling is zalig Vroeg in ons bed vanavond, want we zijn beiden erg moe. 

Zaterdag 16 juli

Ergens tussen 7 en 8u willen we vertrekken. Rond 5u45 word ik wakker, zie oranje door de openstaande ramen, en denk: ok dan! Bed uit, lenzen in, kleren aan, trui aan (ja! het is hier maar 13 graden!), sletsen aan, fototoestel vastgrabbelen, en foto’s gaan maken. De omgeving is mooi, de zon zit net iets teveel achter de bomen. Maar het wordt wel mooi.

Meneertje Mertens maakt koffie en is op vliegenjacht. Zoals je ziet, ook ’s morgens vroeg met een goed humeur.

We drinken koffie, maken ons klaar, en vertrekken rond kwart voor acht voor een rit van een 260 kilometer, naar Alban. Naar de hitte. In het dorp stoppen we eerst bij een bakker, de mevrouw is supervriendelijk en het brood en de koeken zijn lekker. Winner.

We rijden op comfortabele wegen, bergop en bergaf. We zien mooie landschappen. We gaan meer van heuvelachtig naar bergachtig, we rijden in het Centraal Massief, hoorde ik achteraf in de koers.

We zien een winkel Salaisons & Charcuterie, en moeten terugdenken aan die keer dat we op een camperplaats bij zo’n winkel stonden. De enige keer in onze camper-carrière dat we niet betaalden, we kwamen er om 23u of later toe, en vertrokken weer om 6u, dan is het moeilijk om te betalen. Maar we praten er nog over, daaraan zie je dat het eigenlijk ons ding niet is, niet betalen. We passeren een tweede Salaisons zaak, en ik bedenk dat we niet zover van Le Puy zijn, die waar we ooit stonden, moet hier echt wel in de buurt zijn. Na een tijd denk ik dat we te ver zijn, maar ineens zie ik een verkeersbord naar Pradelles, en dan weet ik het weer. Pradelles! Daar was het! Ook Meneertje Mertens herkent de naam. Een kleine 10 kilometer verder rijden we er voorbij, en herkennen we het ook. Een tijdje later rijden we door Langogne, waar we ook al eens aan het meer van Naussac gestaan hebben (trefwoorden vliegen – pannenkoek/ijsje – onweer).

Hoe meer we naar het zuiden rijden, hoe levendiger de stadjes en dorpen worden. Meer toeristen, meer mensen op terrasjes, het ziet er weer wat meer uit als vroeger. Langs deze weg (N88) zijn veel ruime parkings, we stoppen eens voor koffie met een koek. We rijden langs Mende en rijden op het parcours van later vandaag. Voorbij Mende rijden we op het parcours van morgen.

Tot mijn groot plezier rijden we ook langs het viaduct van Millau. Niet over, onder. Maar eerst gaan we boodschappen doen in de Leclerc die quasi onder het viaduct ligt.

En dan verder.

We komen eigenlijk weinig “waarom stuurt Google ons langs hier?” wegen tegen, behalve eentje. 4 kilometer op een heel smal baantje een berg over. Mooi is het wel.

Al snel zitten we terug op grote wegen.

We rijden vlot naar Alban, waar een camping van Camping Car Park is. ‘s Ochtends reden we nog een uur of twee in frisse temperaturen met het raam open, later is het “lang leve de airco”. Die we dus enkel tijdens het rijden hebben. Maakt mij eigenlijk niet veel uit (Meneertje Mertens vindt dat ik daarin ongelijk heb), maar ik vind het eigenlijk asociaal, airco. Als er een camper met airco naast je staat, “geniet” je mee (lawaai dus).

We zoeken een plekje, eerst nog maar deels in de schaduw maar een paar uur later helemaal in de schaduw (Soms moet je vooruit denken). Het wordt hier deze namiddag 35 graden. Warm. Wel met regelmatig een fikse windvlaag, gelukkig. We kijken naar de koers (wat een wedstrijd alweer! hoera voor Bling! we gunnen het hem ten zeerste), en gaan daarna buiten vegeteren. Met minimaal gerief, gewoon twee zetels en twee stoeltjes om onze benen op te leggen. Later op de avond eten we nog iets lichts, en we proberen zo vroeg mogelijk in ons bed te kruipen, want eigenlijk zijn we alletwee echt moe. Weeral. Alweer!

Verwante Berichten:

Misschien lees je dit ook graag:

6 reacties

  1. Ik zou niet graag slapen in een camper of een kamer zonder airco met deze temperaturen. Laat mij dan maar asociaal zijn (ben ik ook). Luide muziek bij de buren vind ik trouwens ook asociaal. Gelukkig vinden onze buren dat ook.

  2. Ik hoop dat het een beetje meevalt in jullie camper met de hitte in Frankrijk. Jullie hebben er wel veel voor over hoor om de renners in een flits te zien voorbij komen….

  3. Nou logisch dat jullie moe zijn, je rijdt dagelijks toch heel veel kilometers en niet op de makkelijkste wegen. Daar komt dan ook nog de warmte bij, at mat af hoor!

Laat een reactie achter bij MyriamCReactie annuleren