Donderdag 7 juli

Ik word nat van het zweet en met hoofdpijn wakker, mijn hoofd gonzend van vele vreemde dromen. Koffie, klaarmaken, een boterham, een pijnstiller, en we kunnen op pad. Eigenlijk gingen we hier blijven, in Sedan, in de voormiddag naar de City Carrefour gaan en eens in het centrum rondlopen, in de namiddag naar de koers kijken. Het is ons te druk en te benauwd en te veel, dus slaan we het koerskijken over.

We rijden meteen door naar de volgende camperplaats, in Epinal. En wat een goeie beslissing is dat zeg. Het wordt een zeer aangename rit, door mooie glooiende landschappen, met dorpen die soms mooi en gezellig zijn, soms lelijk en onderkomen. En overal heb je leegstand en verval. Af en toe een prachtig gerestaureerde boerderij. Maisvelden, graanvelden en zonnebloemvelden wisselen elkaar af. Wolken en zon wisselen elkaar af.

We zien een vos langs de weg, en we zien ook twee reetjes. En een roofvogel die wegvliegt, geen idee wat, maar het was beslist geen duif. Of ik foto’s heb daarvan? Natuurlijk niet, het waren allemaal flitsen en zo snel ben ik niet. Later zag ik nog een roofvogel (een buizerd? geen idee) gewoon naast de weg op een paaltje zitten. We rijden dorpen door tot het op Meneertje Mertens zijn zenuwen werkt (70 – 50 – 30 – bulten, lichten, voorrang van rechts, stopborden – 50 – 70) maar na een tijd komen we in minder dens bewoond gebied en kunnen we meer doorrijden. En van het landschap genieten. Zo mooi.

We willen stoppen, ergens in een bos zien we een plekje, en zo belanden we toevallig bij le Monument des Morts de Bezonvaux, een dorp dat in de eerste wereldoorlog vernield werd door de Duitsers. Het is er mooi, het is er stil, het is er sinister.

Met de smartphone maakte ik erg weinig foto’s, ik kom hier later nog eens op terug met foto’s gemaakt met de Nikon.

We kijken er rustig wat rond, ik maak foto’s, we drinken een kop koffie, en we rijden weer verder, onder de indruk.

We rijden een natuurgebied door, stoppen even in Toul omdat ik de Kathedraal daar impressionant vind. Foto vanuit een verkeerd standpunt, hehe.

In Charmes (wat een leuke naam! En dan denk ik ook altijd aan dit nummer) zien we een Leclerc, waar we stoppen om boodschappen te doen. Fruit, brood, kaas, benodigdheden voor eenvoudig avondeten, drinken… we hebben redelijk veel mee. Maar ik hoop dat we er weer 5 dagen mee verder kunnen. Plenty mooie beelden van onderweg.

Nog 30 kilometer naar Epinal, waar onze aankomst een behoorlijke teleurstelling is. De camperplaats is volledig verwaarloosd. Daar kunnen we over het algemeen wel mee leven, maar hier is het meer dan erg: de bareel staat gewoon open, we kunnen er geen water innemen en dus ook de cassette van het toilet niet spoelen (en het stinkt daar aan de servicepaal), we betwijfelen of er elektriciteit zal zijn. Jongens toch, dit kan echt niet, en dat gaan we ook laten weten aan CCP. Al een geluk dat we hier niet gereserveerd hadden. Er staan een paar campers, maar wij hebben er geen zin in. Ik zoek een alternatief, en we rijden naar Mirecourt. Daar is de camperplaats gelukkig OK. Bareel werkt, servicepaal in orde… oef. Ook hier werd er weinig aan onderhoud gedaan, maar zoals gezegd, dat vinden we niet zo erg. Er staat een beest van een camper, een Allegro bus. Je moet maar eens opzoeken wat dat is. En hoeveel dat kost. Haha.

We lozen en tanken, en zoeken een plekje. Waarna we de laatste 25 kilometer van de koers kijken. Een aperitiefhapje, dit verslag en een blogbericht maken, een beetje rusten, veel doen we niet meer vandaag. Eenvoudig avondeten, en nog een toerke in de omgeving.

Het weer was maar zo zo vandaag, met veel dreigende wolken en soms wat druppels, maar we houden het toch droog. En het is vrij warm. 

Vrijdag 8 juli

Ook in Mirecourt slapen we lekker. We staan vrij vroeg op en maken ons op het gemak klaar, na de eerste kop koffie. Ontbijten doe ik ook nu al, geen zin om weer met een rammelende maag rond te rijden. Rond 7u vertrekken we. Eerst naar een tankstation in de stad om bij te tanken, maar we tanken niet vol, daarvoor staat hij hier te duur. En dan vertrekken we voor een rit van een goeie 260 kilometer. Het is echt genieten: mooie landschappen die steeds meer beginnen te glooien, en een stralend blauwe hemel. Wat een plezier. Het verschil met gisteren is immens.

Ik denk efkes dat de lens van mijn smartphone vuil is, maar het is het raam. Oef.

We lachen zoals wel vaker met de namen van de dorpen, en met de uitspraak van Mevrouw Google. Steeds weer keren we terug naar die bazige stem, omdat ze in Frankrijk zo’n zooitje maakt van de Franse namen, het is een extra bron van entertainment en hilariteit. Nancy spreekt ze op z’n plat Amerikaan uit, Néncy, en als er namen van dorpen volgen als Chancey en Jussey en een hele hoop meer van dorpen met namen die eindigen op -ey, zijn we vertrokken voor een hoop gezever. In Jussey zie ik een camperplaats langs de kant van de weg die er vrij verzorgd uitziet, we zijn er te snel voorbij maar keren terug om ons grijs water te lozen. In de buurt van Taxenne stoppen we voor een kop koffie en een koekje.

In een dorp waar ik een Mariabeeld zie, is een aangename plek om te stoppen, wat we dan ook doen. Eventjes pauzeren, een kort wandelingetje om een foto te maken van het Mariabeeld (we hebben in Frankrijk ook al veel kapelletjes gezien, waaronder onwaarschijnlijk veel Mariakapelletjes)…

… van de jezus aan het kruis…

… en van de mooie landschappen. Het weer is zalig.

We rijden weer verder, en ongemerkt maken de heuvels plaats voor iets wat op bergen begint te gelijken, en komt er af en toe al eens een haarspeldbocht. De waarschuwing “boult” (of boelt, whatever, onze term voor een snelheidsremmende bult) komt ook heel vaak langs, de ene bult is al hoger dan de andere. Als we niet willen dat ons huisraad tegen het plafond hangt, moeten we daar heel traag over. De smerigste zijn eigenlijk de valse bulten. Er zijn driehoeken op de grond geschilderd zoals bij een echte bult, maar er is geen bult. Je hersenen denken dat er een bult is, en je maag doet iets raars omdat die verwachting niet uitkomt. Er komen steeds meer verkeerslichten in dorpen die geen functie lijken te hebben, maar die eigenlijk ook verkeersremmers zijn. En zo van die rare kruispunten waar overal een witte lijn staat, en niemand eigenlijk weet wie eerst mag. Allez ja, in het begin denk je dat. Na een tijdje begin je het systeem te snappen. Soit.

We stoppen nog eens in Mouchard om vol te tanken bij een Dats 24, wat een redelijk chaotische tankbeurt wordt. Maar het lukt. Eens we de N5 opdraaien, komen we op het parcours voor morgen. Af en toe draait dat af naar een dorp of stadje, wij blijven op de N5. Eens we een tiental kilometer van de plaats zijn die ik aangeduid had, kijken we uit naar een plek om te staan. En die vinden we heel vlot, tussen andere campers op de Col des Rousses, een col van derde categorie. Het gebeurt zelden dat we op een klim staan, en op iets als Alpe d’Huez of ook La Planche des Belles Filles zal je ons niet snel vinden, maar een col van derde categorie willen we wel eens uitproberen.

We installeren ons, kijken naar de koers van vandaag (in ons bed, zalig!), potteren wat rond, eten iets eenvoudigs, en kruipen in ons bed. Het vrij drukke verkeer begint tegen 21 uur stilaan wat minder te worden. We hopen op een rustige nacht.

Verwante Berichten:

Misschien lees je dit ook graag:

6 reacties

  1. Bedankt dat we dit stuk weer mochten meerijden. Hopelijk acceptabele campings voor wat de toekomst betreft. In Frankrijk kan je soms echt voor verrassingen komen te staan !

  2. Ik lees niets meer over hoofdpijn vrijdag. Oef!
    Raar hé, ik las vroeger nooit graag reisverhalen van een ander, maar de jouwe wél. Zal aan de taal en de foto’s liggen.

  3. En dan toch éindelijk een ochtend opgestaan zonder hoofdpijn, (tenzij je er niet over wilde zeuren) Wat zijn de luchten onwaarschijnlijk blauw! Die Maria is blijkbaar een reislustige dame. 😉

  4. nog altijd met hoofdpijn opstaan eh. Wel mooie landschappen. Hopelijk zijn de wegen bij ons ook zo rustig als ik op jouw foto’s zie, want druk verkeer is niet aan mij besteed

Zeg het eens?