Mijn naaimachine heeft na de biopsie van mijn ruggenwervel een paar weken stof staan vergaren, maar na een tijd heb ik mezelf opgepakt en verplicht toch wat dingen te doen. Het gaat aan een veel trager tempo nu, maar het gaat. En het is goed, want als ik naai, ben ik in beweging.

Ik had een abonnement op Seamwork, en met mijn credits heb ik me een pak patronen gekocht aan een voordelig prijsje. Het eerste wat ik daarvan maakte, is de Oslo cardigan. Ik had al een tijdje gebreide stof liggen waarmee ik gilets wilde maken. Want ik draag graag gilets. En dat was een goed idee.

Ik ging aan de slag met maat Large, want ik durf het niet aan om Medium te maken. Te groot kan je nog verkleinen, te klein is, tja, te klein.

Ik had grijze en paarse stof liggen. Beginnen deed ik maar met de paarse stof, moest het mislukken, paars is toch met minder te combineren dan grijs, dan is het toch minder erg. Vind ik. Of dat argument hout snijdt, is iets anders, maar goed.

Het patroon is poepsimpel, het vest zit echt in no time in elkaar. Voorpand, achterpand, mouwen met manchetten, boord, en klaar. Zalig.

Behalve dat ik echt moet leren dat ik geen maat Large heb. Ik heb een Medium. Echt waar. Ik moet dat onthouden. Want ik had weer eens een gigantisch vest. Véél te groot. Ik heb de mouwen versmald, de manchetten verkleind (gi-gan-tisch), de zijkanten versmald, en nu zit het best wel lekker. Lang is het ook, maar door de boord valt daar niet zoveel aan te doen. Niet zo erg, binnen heb ik daar geen last van, ’t is alleen dat ik geen lange jas heb en dat ik het vervelend vind dat mijn gilet vanonder mijn jas komt piepen.

Lessen getrokken voor de volgende versie. Medium. Mouwen nog versmald, want die vond ik nog te wijd. Manchetten kleiner. Vest korter. Happy woman.

Ik heb twee heerlijk warme gilets waar ik bijna in woon. Dragen, wassen, dragen. Ze zien de kast bijna niet. Favorietjes.

Het enige waar ik nog aan twijfel, is of ik er knopen aan zou zetten. Zou wel mooi zijn, zo vier knopen onderaan op de boord. Maar daar tegenover staat: knoopsgaten maken. Aargh. Daar kan ik de hele cardigan mee verpesten als het niet goed gaat. En knoopsgaten maken, dat gaat vaak niet goed bij mij.

Uit een overschotje van de grijze stof maakte ik een kleedje voor ons mooie, lieve koukleumpje. Hetzelfde patroontje als altijd, het lijfje gevoerd met tricot. Heeft juffie een lekker warm jurkje voor de winter.

Maak ik van de gelegenheid gebruik om een foto van het viergeslacht te tonen, gemaakt op de nieuwjaarsbijeenkomst bij ons thuis. Oma oma met Lili op schoot, vrolijke mama en oma. Kijk oma en Lili eens assorti zijn!

Schoon kindje hè.

Daarna maakte ik het Osaka rokje, ook van Seamwork. Om te beginnen een testversie. De maat zat deze keer goed. Ik gebruikte stofjes die ik gekregen heb, allebei ontzettend synthetisch maar met zo’n lekker zachte kant. De bleke stof was bijna gelijk vlieseline, ze plakte aan elkaar en valt, zoals wel duidelijk is op de foto’s, niet te strijken.

Er zit nog een vreemde plooi bovenaan, eens zien bij de volgende versie hoe dat komt, ik denk dat ik ergens in de fout gegaan ben met de verschillende panden.

Het rokje is volledig keerbaar, op de kant die je nu niet ziet zit te bleke stof bovenaan en de donkere onderaan. De volgende versie wordt zwart met pied-de-poule.

Verwante Berichten:

Misschien lees je dit ook graag:

Zeg het eens?